Verlies in de lijn

1918. Mijn grootmoeder Wilhelmina (Mientje) was 6 toen haar moeder Jeanne stierf aan de Spaanse griep. Jeanne Le Brun was de enige dochter van Theo Le Brun en Wilhelmina Muller. Tijdens de oorlogsjaren waren Theo en Wilhelmina hun enige dochter en haar gezin gevolgd naar Normandië. Jeanne’s echtgenoot, mijn overgrootvader Laurent Keyenberg, was opgeroepen om daar als arts in een veldhospitaal te werken. Jeanne was 28 toen ze overleed. Het enorme verdriet om zijn dochter bezorgde Theo een hartkwaal waaraan hij plotseling bezweek in 1924.

Aan mijn oma werd verteld dat mama lang en ver weg was op reis. Ze woonden op dat moment nog in Frankrijk en hadden een mooi huis met een tuin en een achterpoortje. Mijn grootmoeder schreef in haar memoires, die ze mij nagelaten heeft, dat ze vanaf het overlijden van haar moeder elke dag aan het poortje stond. Te wachten tot haar moeder -hopelijk- verscheen. Ze zei dan: “En nu wordt het toch echt tijd dat mama terugkomt.” Maar Jeanne kwam niet meer terug.

Mijn grootmoeder zelf kreeg drie dochters: Anneke, Myriam en Rina (mijn moeder). Anneke was haar eerstgeborene. Ze overleed na 3 weken aan wiegendood. Myriam en Rina groeiden samen op, tot Myriam op de leeftijd van 20 plots om het leven kwam door een brutaal auto-ongeluk. Mijn moeder kwam alleen te staan. Uit latere verhalen begreep ik dat ook zij amper ruimte had om te rouwen. Thuis stond de foto van Myriam op de kast, maar er werd niet over gesproken. ‘Het was ijzig stil in huis’, schreef ze in haar dagboeken. Enkel bij haar toenmalige beste vriendin Michelle kon ze -beperkt- haar verdriet delen.

Mijn moeder kreeg ook 3 kinderen: Tineke, Hans en ik. Tineke werd geboren in 1980. Op de leeftijd van 3 werd ze ziek: een niertumor of Wilms tumor. Ze stierf op de leeftijd van 4. Ik was toen 6 maanden oud. Mijn moeder kreeg borstkanker. Haar linkerborst werd geamputeerd maar na een tijdje kwamen er uitzaaiingen. Mijn broer en ik werden opgevangen door een liefhebbend pleeggezin. We gingen op en af naar het ziekenhuis. Mijn moeder overleed op 26 november 1985. Ze was 31. Ik was twee, mijn broer drie. Mijn broer Hans stierf zes jaar geleden, op 34-jarige leeftijd, aan leukemie.

Verdriet wil kunnen bestaan

Dit is het ‘kleine’ stukje verhaal dat ik ken van mijn moeders lijn. Zoveel verlies. Zoveel -onverwerkt- verdriet. Ik word er stil van. En ik weet dat het me ook mee heeft gevormd. Een deel van mij is ook heel stil. Het is geen lege stilte, maar een diepe stilte. Een stilte die alles weet. Maar er kan niks gezegd worden, net omdat er geen woorden voor zijn. Ik eer in mijn leven veel meer de stilte dan de woorden. Ik voel mij er veel meer in thuis. 

We weten nog niet zoveel over het overdragen van trauma en onverwerkte emoties in de lijn, maar hier en daar komt er meer onderzoek over. We weten nu dat de stress en emoties die de moeder voelt tijdens de zwangerschap, rechtstreeks doorgegeven wordt aan de foetus via de placenta. De placenta laat stresshormonen door, wat zorgt voor een toename van stress-receptoren in het foetale brein. We weten ook dat er onderzoek werd gedaan naar de overdraagbaarheid van trauma: Joodse (klein)kinderen wiens (groot)ouders de horror van de Holocaust hadden meegemaakt, hadden onverklaarbare (psychische) symptomen en vertoonden dezelfde wijziging in hun genen (lees meer). ‘Epigenetische erfenis’ heet dat.

Hoever we daarin moeten duiken om het allemaal tot in detail te kennen, is voor mij van secundair belang. Wat wel belangrijk is, is om bewust te zijn van de vele pijn en verliezen die zich doorheen de jaren in verschillende generaties hebben voorgedaan. En daarbovenop, meestal werden doodgezwegen of genegeerd. Dat onverwerkt verdriet, dat wil ook kunnen bestaan. Zelfs vele jaren later. Vele kinderen, broers, zussen, moeders, vaders en grootouders zijn veel te vroeg gestorven. De mogelijkheid of emotionele rijpheid was er niet om te rouwen. Hoe mooi zou het niet zijn als wij, de bewust(er) wordende generaties, ook symbolisch ruimte kunnen geven aan al dat verdriet dat nooit werd uitgesproken ? En dan bedoel ik niet dat we tranen met tuiten moeten huilen, maar misschien kunnen we er wel over vertellen, of die verliezen eren in ons hart… 

Het is heel moeilijk om in woorden te beschrijven, maar de rouwprocessen die ik zelf heb doorgemaakt, hebben mij op een bepaalde manier ook betekenis gegeven over de rouwprocessen binnen mijn moeders lijn. Het is alsof ik mijn rouwprocessen ook opdraag aan hun verliezen. Het is alsof ik die grote stroom van onverwerkt verdriet terug tot leven breng, door mijn eigen verdriet te laten stromen. Hoe hard en hoe zwaar het bij momenten ook was en is, het geheel voelt bevrijdend, liefdevol en compleet.

De heilige stilte

Deze week kreeg ik een bijzondere e-mail. Een vrouw die ik niet ken, bedankte mij voor mijn gedichten en mijn schrijven. Ze schreef: “In je woorden, die ik lees, voel ik de stilte. Die heb ik na het overgaan van mijn dochter ook gekregen.” 

Ik antwoordde haar: “Als je het zo beschrijft, van de stilte en je dochter, dan voel ik hoe heilig dat is. Het verlies raakt ons tot in het diepste van onze ziel, en tegelijkertijd ontstaat er een soort ‘heiligheid’ waar we heel diep vanbinnen toegang toe krijgen. Alsof we weten waar het leven om gaat… 

Ik eer mijn overgrootmoeder Jeanne, die veel te vroeg overleed. Ik eer mijn grootmoeder Mientje, die zo jong zoveel verdriet heeft moeten dragen. Ik eer mijn moeder, die zo dapper leefde met het gemis om haar zusters, en zelf met zoveel stilte, sereniteit en wijsheid afscheid nam van haar eerste kind. Mijn eigen verdriet vindt troost en gedragenheid in het eren van al deze verhalen. In het in het licht brengen van wat nooit heeft kunnen bestaan. In de stilte die ik belichaam heeft alles zijn plaats. De heilige stilte spreekt boekdelen. 

Privacy Preference Center